Doe mee!
Ook voor jouw onderneming biedt de circulaire economie kansen. Nieuwe businessmodellen, een andere manier van ontwerpen en nieuwe samenwerkingen in de keten zorgen onder meer voor een efficiënter gebruik van grondstoffen. Circulair is de toekomst, dus doe mee!

Goed idee? Nationaal fonds om lineaire economie te remmen

Hoe kunnen we economisch groeien zonder hiervoor de aarde uit te putten? Wat staat zo’n systeem in de weg en waar liggen kansen? Dit zijn vragen waar Paul Schenderling samen met zijn team onderzoek naar deed. In hun onlangs verschenen publicatie pleiten de onderzoekers onder andere voor een nationaal fonds om circulair gedrag, zoals producten laten repareren, goedkoper te maken.

Zodra Schenderling in beeld verschijnt, steekt hij van wal. Want dat het anders moet, daar is geen twijfel over mogelijk. ‘Het winnen van grondstoffen gaat altijd gepaard met uitbuiting. Zowel van mens als milieu. Mijnbouw is vernietigend voor landschappen, het kost veel water en je hebt er toxische stoffen bij nodig. Die stoffen zijn ook weer schadelijk voor de arbeiders, die regelmatig niet eerlijk worden betaald of weinig rechten hebben. Het probleem hierbij is dat het allemaal volstrekt buiten ons oog gebeurt, we staan er niet voldoende bij stil.’

Paul Schenderling
Fotograaf: Jaap Schuurman

Volgens Schenderling gaat het winnen van grondstoffen op zo’n rap tempo dat we nog deze eeuw alle relatief makkelijk te winnen grondstoffen uit de aarde hebben gehaald. ‘Eigenlijk hebben we dit punt met ruwe olie al bereikt. We zitten nu op een soort kantelpunt waar het op veel plekken in de wereld duurder wordt om nieuwe voorraden olie uit de grond te halen. Om op dezelfde standaard door te leven, moeten we moeilijk winbare voorraden aanboren. Op de zeebodem bijvoorbeeld. Dit punt gaan we ook met andere grondstoffen bereiken. Het gevolg hiervan is dat het voor het mondiale zuiden, veel duurder zal worden om op dezelfde levensstandaard te komen.’

Een andere reden om zuiniger met grondstoffen om te springen, is volgens hem dat Europa weinig eigen grondstoffen heeft. ‘We worden voor onze economie bovenmatig afhankelijk van anderen, zonder deze materialen kunnen we niet produceren.’

Uit het rapport blijkt dat er een aantal systeem barrières zijn die een circulaire economie in de weg staan. Zo bestaat slechts vier procent van het bpp uit circulaire activiteiten. ‘Lineaire productie heeft hier voordeel van schaal en volume. Je hebt een veel groter aantal om alle vaste kosten over te verdelen, waardoor je de kosten laag kunt houden. Maar de schade aan het milieu zit hier niet bij. Circulaire productie gebeurt vaak lokaal en kleinschaliger. Dit betekent dat je de vaste kosten moet delen door een veel lager aantal. Dat is de reden waarom het nu vaak goedkoper is om een nieuwe vaatwasser te kopen in plaats van hem te laten repareren’, zucht Schenderling.

Een ander probleem zit in beleid van bedrijven en overheden, zo luidt de conclusie van het rapport. Schenderling: ‘Er is nu veel aandacht voor recycling en te weinig voor andere circulaire strategieën. Er wordt vaak gedacht dat we teruggebrachte producten door een shredder kunnen halen om de grondstoffen eruit te halen. Maar dat gebeurt helemaal niet. Veel producten worden alsnog gestort of verbrand. En als grondstoffen al worden gerecycled is het duur en kost het extra energie. Dit terwijl er een andere R-strategieën zijn waar we ons ook op moeten richten. Waarom is een product zo slecht repareerbaar? Of moet iets überhaupt wel geproduceerd worden?’

 Om erachter te komen wat er nodig is om dit te veranderen, ging Schenderling met zijn team onder andere in gesprek met bedrijven uit verschillende branches. Hierbij was vooral de uitvoerbaarheid belangrijk. ‘Om de transitie op te schalen, wil je ongewenste activiteiten minder aantrekkelijk maken en circulair stimuleren. Het mooie is dat onderzoek laat zien dat consumenten duurzamere keuzes willen maken. Zo geeft 78 procent aan dat ze graag hun smartphone zouden laten repareren en 68 procent bij meubels. We moeten ze aanmoedigen die keuze daadwerkelijk te maken, door repareren goedkoper te maken.’

Maar hoe doe je dit? Schenderling heeft hier wel een idee bij: ‘Idealiter zou je de belasting verschuiven van arbeid naar consumptie. Maar dat is qua uitvoerbaarheid lastig. Dit kun je oplossen door een circulair fonds in te voeren. Hiermee gaat de prijs van lineaire producten iets omhoog, waarmee ze minder aantrekkelijk worden. Tegelijkertijd kun je dit geld gebruiken voor korting op reparatie. Of je kunt het als ondernemer gebruiken om je personeel op te leiden om spullen te repareren. In Frankrijk en Oostenrijk is een soortgelijk systeem ingevoerd en hier maken mensen graag gebruik van.’

Bovendien, hoeft deze circulaire bijdrage helemaal niet hoog te zijn, zo rekende Schenderling uit. ‘Het gaat om een grote schaal, dus een heffing van één of enkele procenten op lineaire producten is voldoende om tientallen procenten korting te geven op reparatie. Of je zou een service abonnement op refurbished kunnen aanbieden. Zo hebben consumenten net wat extra zekerheid bij een tweedekansproduct, dit kan het extra duwtje zijn zodat ze hiervoor kiezen in plaats van iets nieuws aanschaffen. En zo kan ik nog wel wat voorbeelden geven.’

Het volledige rapport vind je in de kennisbibliotheek!