Doe mee!
Ook voor jouw onderneming biedt de circulaire economie kansen. Nieuwe businessmodellen, een andere manier van ontwerpen en nieuwe samenwerkingen in de keten zorgen onder meer voor een efficiënter gebruik van grondstoffen. Circulair is de toekomst, dus doe mee!

Kim Poldner: ‘Houd monsters als Shein en Temu buiten de deur’

Hoe gaan we ervoor zorgen dat de textielketen duurzamer wordt? Kim Poldner is bijzonder hoogleraar regionale en circulaire economische ontwikkeling aan de Universiteit van Groningen (RUG) en lector Circular Business aan de Haagse Hogeschool. Ze zet zich al meer dan twintig jaar in voor een duurzamere mode- en textielindustrie. ‘De overheid moet monsters als Shein en Temu buiten de deur houden.’

Om een nieuwe spijkerbroek te maken is ruim 7.000 liter water nodig en voor een T-shirt al snel zo’n 2.700 liter water. Een nieuwe outfit komt dus neer op ruim 9.500 liter water. En ook qua CO2-uitstoot is de kledingindustrie een van de meest vervuilende sectoren. ’Het gaat om 10 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Gemiddeld komt dit neer op zo’n 270 kilo co2 per jaar per persoon in Europa’, vertelt Poldner.

Nog even wat cijfers: Jaarlijks komen er in Nederland bijna 1 miljard kledingstukken op de markt. Het zorgt voor 300 miljoen kilo afval. ‘Nederlanders kopen gemiddeld zo’n 50 kledingstukken per jaar. Bovendien danken we ze steeds sneller af. Dit komt omdat de kwaliteit van kleding achteruitgaat door ultra fast fashion. Maar ook omdat we als consumenten steeds worden gestimuleerd iets nieuws te kopen.’

Dit leidt tot vastlopen van systemen voor de inzameling van textiel. Zo ligt er in Assen ruim 2 miljoen kilo aan ingezamelde kleding opgestapeld in een loods. Inzamel- en sorteerbedrijf Sympany kan de voorraad niet meer kwijt. (NOS) Poldner: ‘Gekkigheid natuurlijk! Eerder was het zo dat een deel van het ingezamelde textiel ergens anders weer geld opbracht. Een deel gaat naar tweedehandswinkels, een ander deel naar kledingmarkten buiten Europa. Maar een groot deel wordt ook nog steeds verbrand.’

Door ultra fast fashion raakt de markt voor tweedehandskleding verstoort. ‘Je ziet dat bedrijven als Temu en Shein zo goedkoop produceren dat mensen die eerst nog tweedehands kochten, nu goedkoop nieuwe kleding kunnen kopen. We moeten naar een systeem toe waarin afgedankte kleding weer waarde krijgt.’

Onder andere door recycling kan deze stroom weer waarde krijgen, denkt Poldner. Maar er moet nog veel gebeuren: ‘Nederland wil hoogwaardige recycling opschalen naar 50 procent in 2030. Op dit moment is dat maar 1 procent. Dat is nog veel te weinig en moet dus flink omhoog!’

En dat dit mogelijk is, laat Trashure zien. Dit onderzoeksproject van de Haagse Hogeschool wil gerecycled textiel ‘sexy’ maken. Hiervoor werken studenten samen met textielinzamelaar Sympany, sociaal recyclingbedrijf i-did en modeontwerper Ronald van der Kemp. Poldner begeleidt het project. Volgens haar heeft gerecycled textiel geen goede reputatie. ‘Zowel consumenten als modemerken zien het nog als afval en denken dat het niet goed genoeg is. Of niet mooi is. Wij laten zien dat je van afgedankt textiel prima nieuwe dingen kunt maken.’

Zo maakte de modeontwerper jurken van vilt uit gerecycled materiaal. Verschillende beroemdheden droegen het werk van de modeontwerper, waaronder Gwen Stefani. Poldner: ‘Het gaat hierbij vooral om bewustwording, welke impact heeft textiel en met name mode? Hiermee laten we zien dat duurzaam materiaal ook kwaliteit heeft. En door afdankertjes van de verbrandingsoven te redden, komen we hoger op de R-ladder.’

Maar, zo geeft Poldner direct toe, nog beter zou het zijn om een stuk minder te kopen. ‘Het probleem is dat we blijven consumeren. Het CBS laat zien dat we dit jaar alweer meer kleding kochten dan vorig jaar in dezelfde maand (NU.nl). Het gaat maar door. Daar moeten we vanaf. Hoe zorgen we ervoor dat we minder rotzooi kopen? Er is op dit moment zoveel kleding in de omloop dat we er de komende zeven generaties mee kunnen kleden. Waar zijn we mee bezig?’

De 50 kledingstukken die Nederlanders nu gemiddeld per jaar kopen, moet dan ook flink omlaag, volgens haar. ‘Om de klimaatdoelstellingen te halen, zou dit naar 5 stuks per jaar moeten. Dat begint bij bewustwording. En dat zie je gelukkig steeds meer.’

‘Kijk naar Mended en United Repair Center: die bedrijven maken van repareren de norm en krijgen veel aandacht. Ook worden tweedehandsplatforms als Vinted of kopen in de kringloop steeds populairder. Een ander mooi voorbeeld is de campagne van Milieu Centraal, Mijn Stijl ID. Het gaat over shoppen in onze eigen garderobe, welke stijl past bij mij? Als je dit weet, schaf je bewuster iets aan en koop je niet snel iets dat ongedragen in je kast hangt.’

‘Alleen, hiermee zijn we er nog niet. We voeden jongeren op als shoppers. Ik spreek regelmatig mode-docenten op het mbo. Zij geven aan dat leerlingen niet willen leren ontwerpen of naaien, maar ze willen influencer worden. Het zou goed zijn als ze meer leren over de schadelijke gevolgen van zo vaak iets nieuws kopen. En waarom leren we kinderen op de basisschool niet om zelf kleding te maken of te repareren?’

Ook is er behoefte aan duidelijkere regelgeving voor een duurzame textielketen. Poldner: ‘Er zijn best een aantal financiële potjes beschikbaar om duurzame bedrijven te stimuleren. Maar deze financiële infrastructuur is niet helder opgezet. Je ziet dit ook terug in de uitgebreide producenten verantwoordelijkheid (UPV), er zijn nu drie verschillende producentenorganisaties.’

‘Ik mis hierin een duidelijke orchestrator, een instantie die de boel aanstuurt en coördineert. Want er gebeurt super veel, maar om te versnellen is meer samenwerking nodig. Kijk bijvoorbeeld hoe de Dutch Circular Textile Valley dit doet met verschillende hubs in Nederland.’

Poldner adviseerde IenW voor het nieuwe beleidsprogramma circulair textiel om Temu en Shein te verbieden. ‘Ze gebruiken gemene marketingtrucs als gamification om jongeren te verleiden steeds iets nieuws te kopen. Het is schandalig en zou verboden moeten worden. Houd deze monsters gewoon buiten de deur.’